De inwerkingtreding van de Wet inburgering, die gepland staat op 1 juli 2021, wordt opgeschoven. Het streven is om de invoering van de wet met een half jaar door te schuiven, naar 1 januari 2022. Dit schrijft minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer.
In de afgelopen periode ontving de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid signalen over risico’s in relatie tot de beoogde invoeringsdatum van 1 juli 2021. De gesignaleerde risico’s zijn uiteenlopend van aard en zwaarte, en verschillen per partij. Wat zowel de Rijksoverheid, gemeenten als andere betrokken organisaties raakt, zijn de gevolgen van de coronacrisis. Deze gevolgen zetten de beschikbare capaciteit om voorbereidingen te treffen op de invoering van het nieuwe inburgeringsstelsel onder druk. De minister neemt de risico’s uiterst serieus. Daarom is besloten te streven naar een invoeringsdatum van de Wet inburgering op 1 januari 2022.
De belangrijke overweging bij de verplaatsing van de invoeringsdatum is dat de complexiteit van de stelselherziening zorgvuldig moet gebeuren zodat alle ketenpartners voorbereid aan hun (nieuwe) taak kunnen beginnen. Of inwerktreding van de Wet inburgering op 1 januari 2022 haalbaar is, zal moeten blijken na het raadplegen van de ketenpartners over wanneer en onder welke voorwaarden invoering wel haalbaar en verantwoord is. Ook de gevolgen van het uitstel worden in kaart gebracht.
De verplaatsing van de ingangsdatum neemt niet weg dat alle ketenpartners hebben uitgesproken zich onverminderd te blijven inzetten voor de voorbereidingen van de implementatie en te investeren in de ketensamenwerking.
Zie: https://www.rijksoverheid.nl/nieuwe-ingangsdatum-inburgeringsstelsel